NCad wil af van verplichte veiligheidstesten met honden en katten

In het advies ‘Proeven met honden en katten’ doet het NCad concrete aanbevelingen en geeft het aanknopingspunten om met behoud van kwaliteit van het (fundamenteel wetenschappelijk als wettelijk vereist) onderzoek en onderwijs het gebruik van honden en katten als proefdier te verminderen. Daarnaast gaat het advies ook kort in op mogelijke communicatiestrategieën rond dit onderwerp.

In het advies pleit het NCad ervoor om:

Bij het onderzoek naar de veiligheid van vaccins

  • Werk te maken van het afschaffen van  de safety testen van alle productiebatches bij vaccins voor honden en katten;
  • Te voorkomen dat testen bij import worden herhaald door autoriteiten van andere landen;
  • In plaats daarvan gebruik te maken van dierproefvrije alternatieven (consistency benadering)
  • Veel meer data uit te wisselen over alternatieven.

Bij het gebruik van honden en katten in het onderwijs:

  • Het gebruik als proefdier binnen alle paraveterinaire opleidingen te beëindigen;
  • Het gebruik in onderzoek en onderwijs te verminderen door gebruik te maken van donordieren. Veel meer dieren zouden een dierdonorcodicil (een initiatief van Proefdiervrij en Universiteit Utrecht) moeten krijgen. De overheid kan dit bevorderen bij inbeslaggenomen dieren, de asielen bij asieldieren, en dierenartsenpraktijken en dierenbeschermingsorganisaties door het dierdonorcodicil te promoten.
  • Het gebruik te beperken door gebruik van nieuwe en niet-invasieve technologiën;
  • De uitwisseling van weefsel, organen en bloed tussen wetenschappelijke instellingen te bevorderen. Dit om het aantal nog voor onderzoek benodigde aantal honden en katten te minimaliseren.  

Nadere toelichting

In 2011 heeft de Tweede Kamer een burgerinitiatief – met 57.000 handtekeningen – in behandeling genomen dat was gericht op het verbieden van het gebruik van honden en katten als proefdieren. Een wettelijk verbod op dierproeven met honden en katten is echter juridisch gezien pas haalbaar als de Europese wetgeving in dit opzicht wordt aangepast. Om ondanks de juridische kaders toch tegemoet te komen aan de maatschappelijke bezwaren tegen dierproeven met honden en katten, heeft de staatssecretaris een adviesvraag neergelegd bij het NCad.

In 2014 werden in Nederland 621.027 dierproeven geregistreerd, waarvan 1.098 met honden en 244 met katten. Daarvan werd het overgrote deel uitgevoerd in het kader van onderwijs en voor de ontwikkeling van geneesmiddelen en vaccins bestemd voor honden en katten. Voor alle dierproeven onder de Wet op de dierproeven is een projectvergunning van de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) vereist, waarbij door middel van een ethische toets wordt beoordeeld of het doel van de proef het gebruik van de dieren, waaronder ook honden en katten, rechtvaardigt. Alhoewel het percentage proeven met honden en katten in 2014 ongeveer 0,2 van het totaal aantal dierproeven bedraagt, is het gebruik van honden en katten in dierproeven onderwerp van maatschappelijke debat en doelwit van acties.