Jaarverslagen

Jaarverslag 2021: verbinden, verbreden, verdiepen

De coronapandemie heeft het Nationaal Comité advies dierproevenbeleid (NCad) ook in 2021 beziggehouden. Er is hard gewerkt aan de twee door de minister gevraagde adviezen: enerzijds hoe parallelstudies ingezet kunnen worden om dierproeven te verminderen en anderzijds de effecten van de pandemie op het proefdiergebruik. Maar ook onderwerpen die direct aansluiten bij het proefdierwerkveld zijn opgepakt, zoals de zienswijze Inschatten van Cumulatief Ongerief, een eerste verkenning van de mogelijkheden om de transitie van diermodellen te prioriteren in belang en het ondersteunen van de ontwikkeling van Codes of Practice (CoP’s) en Streefbeelden.

We hebben extra geïnvesteerd in het opbouwen en onderhouden van contacten met onze stakeholders. Zo is er een rondetafelgesprek georganiseerd met dierenwelzijnsorganisaties, hebben we diverse gesprekken gevoerd met Coreon en hebben we de eerste contacten gehad met de Nederlandse Vereniging voor Dierexperimentencommissies (NVDEC) en Stichting Informatie Dierproeven (SID).

We hebben kennisgemaakt met de nieuwe programmacoördinator van het programma Transitie naar Proefdiervrije Innovatie (TPI), naast de al lopende contacten met onze opdrachtgever het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), het Platform van de Instanties voor Dierenwelzijn (IvD-Platform), de Dutch Association of Laboratory Science (DALAS), de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) en de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). De laagdrempelige verbinding met onze stakeholders hebben we ook gezocht via sociale media en door aanwezigheid bij het wereldcongres WC11, dat helaas deze keer weer online plaats moest vinden.

De samenwerking met DALAS en IvD-Platform leidde ook dit jaar tot een goed bezocht Harry Blom-beraad. Wederom werd voor een hybride (fysiek/digitaal) vorm gekozen, en het onderwerp – het microbioom – was zeer interessant en heeft een breed publiek aangetrokken.


Ook in 2021 bleef het NCad zich hard maken voor nuance in de discussie over dierproeven. De nuance aanbrengen in het debat over dierproeven laat zich prima combineren met het stimuleren van proefdiervrije innovaties.


Ook binnen Europees verband zet het NCad zich in om zichtbare verbeteringen te realiseren voor het Vervangen, Verminderen en Verfijnen (3V's) van dierproeven en proefdiervrije innovatie. We hebben ons ingezet op Europese harmonisatie van opvolging van diervrije productie van antilichamen. Daartoe hebben we een werkgroep ingesteld met de andere lidstaten om de impasse te doorbreken die ontstaan lijkt over het European Union Reference Laboratory for alternatives to animal testing (EURL ECVAM)-rapport uit 2020. Dat werk gaat in 2022 nog door. Het NCad is een actieve deelnemer in contacten met andere Nationale Comités. Onze uitgebrachte adviezen, ontwikkelde CoP’s, en andere documenten die interessant kunnen zijn voor andere NC’s worden standaard gedeeld binnen die groep.

Proefdiervrije innovaties blijven een speerpunt van het NCad. In mei 2021 heeft het NCad in samenwerking met ZonMW het rapport ‘Verkenning: naar de wenselijkheid en haalbaarheid van een Nederlands onderzoekconsortium ter bevordering van dierproefvrije innovaties’ aangeboden aan de minister van LNV.

Daarnaast hebben expert-werkgroepen in 2021 hard gewerkt aan streefbeelden. De streefbeelden voor beroepsonderwijs en voor (post)academisch onderwijs en cardiovasculaire aandoeningen zijn vrijwel klaar en het streefbeeld immunologie krijgt langzaamaan vorm. Het is verheugend dat wetenschappers met naam en faam hiermee aan de slag zijn.

Henk Smid, voorzitter

Henk Smid
Henk Smid, voorzitter
Covid-advies

Wordt proefdiervrije innovatie gestimuleerd door vaccinonderzoek rond COVID-19 of worden er meer proefdieren gebruikt? Het NCad zocht het uit.

Onder grote tijdsdruk zijn er vaccins tegen COVID-19 ontwikkeld en wordt er gewerkt aan medicijnen tegen de neveneffecten van COVID-19. Het NCad is, naar aanleiding van vier vragen van de minister van LNV, in 2020 gestart om de impact te onderzoeken die deze zoektocht naar vaccins en medicijnen heeft op het gebruik van proefdieren en de ontwikkeling van proefdiervrije innovaties.

Daarbij is ook gekeken naar het pathogenese onderzoek bij COVID-19 en de inzet van eventuele alternatieven. In 2021 bracht het NCad een tussenrapportage uit getiteld: ‘Leren van COVID-19, Een eerste verkenning van het landschap en de gebruikte onderzoeksmethoden.’ Op basis van literatuuronderzoek en interviews met experts binnen Europa en daarbuiten is getracht een eerste beeld te vormen van het COVID-19-landschap.

Daaruit kwam naar voren dat vooral gebruik gemaakt is van bekende onderzoekmodellen: voornamelijk diermodellen, maar ook proefdiervrije modellen. Elk model biedt mogelijkheden en kent beperkingen voor wat betreft vertaling naar de mens. Het is de wetenschappelijke vraag die bepaalt welk model de voorkeur verdient. In sommige gevallen is dit een proefdiervrije methode, in andere gevallen een diermodel.

Hoewel proefdiervrije methoden niet op de voorgrond hebben gestaan in het COVID-19-onderzoek liggen er grote kansen voor dit onderzoek in de toekomst. Het gaat daarbij niet alleen om innovatieve in vitro-modellen als organoïden, maar ook om proefdiervrije methoden op het gebied van de moleculaire biologie, biochemie, immunochemie en fysische chemie en onderzoek in menselijke vrijwilligers. De tussenrapportage is hier te lezen. Begin 2022 komt het NCad met het uitgebreide advies over COVID-19.

Jan-Bas Prins
Jan-Bas Prins

Jan-Bas Prins: “Als het om streefbeelden gaat, doe maar gewoon een schaap met vier poten: Ambitieus, realistisch, onderbouwd en gedragen.”

Wordt proefdiervrije innovatie gestimuleerd door vaccinonderzoek rond COVID-19 of worden er meer proefdieren gebruikt? Het NCad zocht het uit.

Onder grote tijdsdruk zijn er vaccins tegen COVID-19 ontwikkeld en wordt er gewerkt aan medicijnen tegen de neveneffecten van COVID-19. Het NCad is, naar aanleiding van vier vragen van de minister van LNV, in 2020 gestart om de impact te onderzoeken die deze zoektocht naar vaccins en medicijnen heeft op het gebruik van proefdieren en de ontwikkeling van proefdiervrije innovaties.

Daarbij is ook gekeken naar het pathogenese onderzoek bij COVID-19 en de inzet van eventuele alternatieven. In 2021 bracht het NCad een tussenrapportage uit getiteld: ‘Leren van COVID-19, Een eerste verkenning van het landschap en de gebruikte onderzoeksmethoden.’ Op basis van literatuuronderzoek en interviews met experts binnen Europa en daarbuiten is getracht een eerste beeld te vormen van het COVID-19-landschap.

Daaruit kwam naar voren dat vooral gebruik gemaakt is van bekende onderzoekmodellen: voornamelijk diermodellen, maar ook proefdiervrije modellen. Elk model biedt mogelijkheden en kent beperkingen voor wat betreft vertaling naar de mens. Het is de wetenschappelijke vraag die bepaalt welk model de voorkeur verdient. In sommige gevallen is dit een proefdiervrije methode, in andere gevallen een diermodel.

Hoewel proefdiervrije methoden niet op de voorgrond hebben gestaan in het COVID-19-onderzoek liggen er grote kansen voor dit onderzoek in de toekomst. Het gaat daarbij niet alleen om innovatieve in vitro-modellen als organoïden, maar ook om proefdiervrije methoden op het gebied van de moleculaire biologie, biochemie, immunochemie en fysische chemie en onderzoek in menselijke vrijwilligers. De tussenrapportage is hier te lezen. Begin 2022 komt het NCad met het uitgebreide advies over COVID-19.

Pieter Roelfsema
Pieter Roelfsema

Pieter Roelfsema: “Er zijn veel mogelijkheden voor onderzoek met menselijk weefsel. Soms kan het dierproeven vervangen en vaak is het complementair aan de dierproeven, hetgeen ook heel waardevol is.”

Hoe kunnen parallelstudies ingezet worden om dierproeven te verminderen?

Validatie en acceptatie van proefdiervrije methoden is binnen veel domeinen van onderzoek geen gelopen race. In het advies ‘Van parallelstudie naar acceptatie en implementatie van proefdiervrije methoden’ is in kaart gebracht welke obstakels er zijn en wat ervoor nodig is om proefdiervrije methoden breder geaccepteerd en in het onderzoek ingebed te krijgen. Parallelstudies kunnen hier soms een rol in spelen.

Een belangrijk advies voor het regulatoire domein is dat indieners en beoordelaars/autoriteiten vroegtijdig met elkaar moeten gaan overleggen over teststrategieën, zodat minder automatisch de gebaande paden worden gevolgd. Verder benadrukt het NCad het belang van de streefbeelden voor het identificeren van onderzoeksgebied-specifieke mogelijkheden voor proefdiervrije methoden.

Ook is het van belang dat er aandacht is voor goede scholingsactiviteiten op het gebied van proefdiervrije methoden voor zowel onderzoekers als mensen in de vergunningverleningsketen. Extra financiële ruimte voor een hybride benadering kan de drempel voor het uitproberen van proefdiervrije methoden verlagen. En preregistratie van onderzoek en publicatie volgens de ARRIVE 2.0-richtlijn helpen om de repliceerbaarheid en vindbaarheid van proefdieronderzoek te verhogen en daarmee de waarde ervan. Het advies is hier te lezen.

Wim de Leeuw
Wim de Leeuw

Wim de Leeuw: “Het mooie is dat eigenlijk iedereen wel een steentje bij kan dragen aan betere validatie en acceptatie van proefdiervrije methoden. Laten we dat ook doen met elkaar.”

Muizen

Zienswijze Cumulatief Ongerief

Naar aanleiding van een adviesvraag van de Centrale Commissie Dierproeven heeft het NCad de zienswijze ‘Inschatten van cumulatief ongerief’ opgesteld. Bij het vaststellen van het ongerief tijdens en na afloop van de dierproef wordt naar het algehele (on)welzijn van het dier gekeken, en niet alleen naar afzonderlijke handelingen en ingrepen. Dat betekent dat voor een goede inschatting vooraf ook alle relevante factoren die het ongerief beïnvloeden betrokken moeten worden.

Het ongerief is niet automatisch het zwaarste ongerief dat door één enkele ingreep veroorzaakt wordt. Alle factoren die mogelijk bijdragen aan het ongerief (of de ontlasting daarvan) moeten bij de inschatting zijn betrokken. Alleen zo kan vooraf een reële inschatting gemaakt worden van het ongerief. In de zienswijze worden handvatten gegeven die helpen om het ongerief vooraf aan het doen van dierproeven beter te kunnen inschatten. Factoren die bijdragen aan het ongerief worden beschreven en enkele hulpmiddelen aangereikt. Deze zienswijze wordt in de eerste helft van 2022 gepubliceerd. 

Coenraad Hendriksen
Coenraad Hendriksen

Coenraad Hendriksen: “Proefdiervrije methoden, meer dan graag! Maar zolang er nog dierproeven worden gedaan zijn we er ook voor de proefdieren.”

Prioriteren in het vervangen van dierproeven

Al langere tijd speelt binnen het NCad de vraag of er criteria te vinden zijn op grond waarvan men prioriteiten zou kunnen stellen in het werken aan vervanging van dierproeven. Ook in het hierboven genoemde ‘parallelstudies-advies’ kwam deze vraag weer boven drijven. Daarom heeft het NCad dierethicus Corné Rademaker gevraagd om een verkenning op dit onderwerp uit te voeren. Al snel bleek dat een concrete en wetenschappelijk goed onderbouwde prioriteringslijst niet eenvoudig samen te stellen is. De focus is daarom in eerste instantie verlegd naar het op basis van literatuur en interviews beargumenteerd ontwikkelen van criteria ter prioritering van het vervangen van dierproeven.

Daarbij zijn vier relevante criteria gevonden:

  • mate van transleerbaarheid van het onderzoek;
  • mate van relevantie van het doel van een dierproef;
  • mate van ongerief die de proefdieren berokkend wordt;
  • en de mate van aantasting van integriteit van proefdieren

Deze criteria worden nader uitgewerkt. De uitkomsten van deze eerste verkenning worden medio 2022 gepubliceerd.

Monique Janssens
Monique Janssens

Monique Janssens: “Het zou mooi zijn als je een lijst zou kunnen maken van dierproeven die we als eerste moeten vervangen. De verkenning van criteria hiervoor biedt houvast voor een vervolg in 2022.”

Verder in 2021

  • In 2021 is in samenwerking met ZonMw onderzocht of het oprichten van een onderzoekconsortium proefdiervrije innovatie vooruit zou kunnen helpen. Conclusie: vanwege het brede spectrum van onderzoek is het zinvoller is om een programmering op te zetten voor innovatie en onderzoek. Het rapport lees je hier.
  • Samen met het IvD-Platform is het vierde Harry Blomberaad georganiseerd. Dit keer met 3 spreker en als onderwerp het microbioom. Er was een recordaantal tevreden deelnemers bij het vierde Harry Blomberaad.
  • In maart vond een tweedaagse bijeenkomst van de Europese Nationale Comités plaats waaraan het NCad ook bijdroeg. Enkele onderwerpen waren: het delen van beste praktijken, de schaden-baten-analyse in regulatoir onderzoek, open science en preregistratie, het EURL-ECVAM rapport over diervrije antilichamen, voorwaarden voor wederzijdse erkenning van projectvergunningen binnen de Europese Unie, en educatie in de aanvraag/goedkeuring van experimenten. Resultaat van de discussie over het EURL-ECVAM-rapport is een door het NCad gecoördineerde internationale werkgroep om de impasse rond dit rapport te doorbreken.
  • Er wordt in samenwerking met DALAS en het IvD-Platform gewerkt aan een CoP over perioperatieve zorg. Deze CoP is in een vergevorderd stadium en wordt in 2022 gepubliceerd. Daarnaast werkt een groep onderzoekers aan een Standard Operating Procedure (SOP) voor kankermodellen met muizen. Als in een later stadium verbreding nodig is zal het NCad faciliteren. De streefbeelden voor het beroepsonderwijs en voor het (post-) academisch onderwijs, evenals die voor cardiovasculair onderzoek zijn vrijwel afgerond in 2021. Deze worden naar verwachting in 2022 gepubliceerd. Er is ook hard gewerkt aan het streefbeeld immunologie.
  • Eind 2021 is in opdracht van het ministerie van LNV door een extern bureau de evaluatie van het NCad uitgevoerd. De resultaten worden in de eerste helft van 2022 openbaar.
Reineke Hameleers
Reineke Hameleers

Reineke Hameleers: "Onze samenwerking met andere Nationaal Comités is belangrijk om op Europees niveau onderwerpen aan te kaarten. De werkgroep proefdiervrije antilichamenproductie is daar een goed voorbeeld van.”